Diabetes bij kinderen en jongeren

Diabetes type 1 is onder kinderen de meest voorkomende stofwisselingsziekte. In Nederland gaat het daarbij naar schatting om 7.000 kinderen (leeftijd 0-18) en jongeren. Wat de aandoening veroorzaakt is niet precies bekend. Onderzoekers vermoeden genetische oorzaken, die versterkt worden door omgevingsinvloeden.

Na de diagnose

Kinderen en ouders worden meestal volkomen verrast door de diagnose. Nadat ze zijn bekomen van de eerste schok, dringen zich vaak de volgende vragen op:

  • Hadden we iets kunnen doen om de ziekte te voorkomen?
  • Hoe komt iemand door het leven met deze chronische ziekte?

Belangrijk om te weten: diabetes type 1 is een auto-immuunziekte en is niet het gevolg van te veel eten of een teveel aan suiker. Dit type diabetes kan niet worden voorkomen of genezen. Dankzij moderne therapieën en de juiste geneesmiddelen is deze vorm van diabetes vandaag de dag echter heel goed te behandelen.

Therapie voor diabetes type 1

Bij de therapie voor diabetes type 1 speelt de eigen verantwoordelijkheid een grote rol. De arts bepaalt de therapie en de kinderen resp. hun ouders – afhankelijk van de leeftijd – moeten de therapie ‘zelf in de hand nemen’. Dat betekent:

  • Meerdere keren per dag bloedsuiker meten.
  • Berekenen van de koolhydraten die in de maaltijden zitten. Op basis daarvan moet de benodigde hoeveelheid insuline worden berekend.
  • De insuline wordt met behulp van een insulinepen in het onderhuidse vetweefsel geïnjecteerd (gespoten) resp. afgegeven met behulp van een insulinepomp.

Kinderen en hun ouders worden hierover uitgebreid voorgelicht door middel van een trainingssessie en worden vervolgens regelmatig begeleid. Ze kunnen terugvallen op een team van diabetologen, diabetesadviseurs en psychologen, die hen in het dagelijks leven actief kunnen ondersteunen.

Diabetes type 1 kan door middel van twee therapievormen worden behandeld:

 

Doelen van de therapie:

  • Een stabiel ingestelde stofwisseling met bloedglucosewaarden die binnen de normwaarden liggen – zonder dat er regelmatig sprake is van een te laag bloedsuikergehalte (hypo’s). Op die manier kunnen de gevolgaandoeningen van diabetes op de lange termijn worden vermeden.
  • Veel flexibiliteit en kwaliteit van leven, want de kinderen moeten zich niet beperkt voelen door hun ziekte.

Omdat deze doelstellingen met intensieve conventionele insulinetherapie (ICT) vaak niet op een bevredigende manier te behalen zijn, worden steeds meer kinderen en jongeren behandeld met behulp van de insulinepomptherapie

Begeleiding in het dagelijks leven

Kinderen en jongeren met diabetes type 1 willen graag gewoon leven, net als anderen van hun leeftijd. Ze kunnen net zoveel aan als anderen en willen op school of tijdens het sporten geen speciale behandeling krijgen. Voor ouders is dat vaak een lastige situatie: enerzijds willen ze dat hun kinderen zich zelfstandig ontwikkelen, maar anderzijds hebben ze het gevoel dat ze hun kind met diabetes steeds moeten beschermen en in de gaten moeten houden.

Experts adviseren ouders om hun kinderen zo vroeg mogelijk te betrekken bij de diabetestherapie, zoals ook tijdens de diabetestraining wordt gedaan. Een kind met diabetes moet die dingen doen die het zelf kan doen en hoeft alleen te worden geholpen als het iets nog niet kan. Het is wel belangrijk om niet te vroeg de verantwoording over te dragen. Ook bij jongeren moeten de ouders dus nog ‘coachen’. Er zijn geen regels te noemen voor de leeftijd waarop een kind de therapie zelf in de hand moet nemen.

Kleuterschool en school

Opvoeders en leraren zijn vaak niet of niet goed op de hoogte van wat diabetes type 1 is. Ze mogen vanuit juridisch oogpunt ook geen taken op zich nemen die binnen de therapie vallen, zoals het inspuiten van insuline. Voor een goede samenwerking is het belangrijk om:

  • vertrouwen op te bouwen
  • de personen die op school of op de kleuterschool contact hebben met de kinderen te informeren over het feit dat het kind diabetes heeft
  • concrete voorbeelden te noemen van manieren waarop opvoeders en leraren een kind kunnen ondersteunen.