Keuze van naaldlengte en injectietechniek

Keuze van de naaldlengte: houd altijd in gedachten dat de juiste naaldlengte bepalend is voor een succesvolle therapie: de insuline wordt geïnjecteerd in het onderhuidse vetweefsel – voor een goed effect van de insulinedosis is het essentieel dat de insuline in het vetweefsel wordt geïnjecteerd en niet in de spier.

Correcte injectietechniek door de naaldlengte: bij naaldlengtes van 4 mm en 5 mm zorgt u er gewoonlijk voor dat u injecteert onder een hoek van 90 graden zonder huidplooi – voor kinderen en slanke volwassenen is het echter raadzaam huidplooien te vormen. Het kiezen voor korte injectienaalden vermindert het risico op onbedoelde injecties in de spier. Voor pennaaldlengtes van 6 mm en 8 mm zorgt u ervoor dat u injecteert onder een hoek van 90 graden met een huidplooi of 45 graden zonder huidplooi. Gebruik bij het vormen van de huidplooi uw duim en wijsvinger en houd de huidplooi los en ontspannen.