Wat gebeurt er bij diabetes mellitus?

Een verhoogde bloedglucosespiegel (hyperglycemie) is kenmerkend voor diabetes mellitus. Bij mensen die geen diabetes hebben, zorgt het lichaamseigen hormoon insuline ervoor dat de uit voedsel gewonnen suiker (glucose) in de lichaamscellen terechtkomt en wordt omgezet in levensnoodzakelijke energie. Dit resulteert in een bloedglucosespiegel van 4.4 tot 6.6 mmol/l, echter dit kan na een maaltijd stijgen tot 7.7 mmol/l.

Bij mensen met diabetes blijft de bloedglucosespiegel als gevolg van een gebrek aan insuline of een gebrekkige werking van de beschikbare insuline verhoogd. Experts spreken ook van een glucoseophoping in het bloed die gepaard gaat met onvoldoende voeding van de cellen.

Het gevolg is dat het lichaam onvoldoende energie krijgt toegevoerd. De getroffen personen voelen zich moe en hongerig. Het teveel aan glucose wordt uitgescheiden in de urine (glucosurie). Vandaar de naam diabetes mellitus – ‘zoete doorstroom’.

Wat is diabetes type 1?

Diabetes type 1

  • Ca. 10% van alle diabetici
  • Diagnose wordt meestal gesteld vóór het 35e levensjaar
  • Plotselinge acute aanvang van de ziekte
  • Algeheel insulinetekort door vernietiging van de β-cellen
  • Veroorzaakt door autoimmuunziekte
  • Behandeling: toediening van insuline met een insulinepen of insulinepomp

 

Diabetes type 1 treedt gewoonlijk op vóór het 35e levensjaar, echter kan ook op latere leeftijd tot ontwikkeling komen. Over het algemeen begint diabetes type 1 abrupt met een plotseling optreden van symptomen en klachten zoals vaak plassen, abnormale dorst, onverklaarbaar gewichtsverlies of vermoeidheid.

Deze vorm van diabetes vindt zijn oorsprong in een storing van het immuunsysteem (autoimmuunziekte). De insulineproducerende cellen (β-cellen) in de alvleesklier worden vernietigd door lichaamseigen afweerstoffen van het immuunsysteem. Het lichaam is niet langer in staat om de insuline te produceren die de cellen dringend nodig hebben. Met uitzondering van de eerste weken of maanden na de manifestering (remissiefase) is er sprake van een absoluut insulinetekort.

Therapie bestaat uit behandeling met insuline. Dit is een levensnoodzakelijke hormoonsubstitutietherapie die de patiënt zijn hele leven lang zal moeten uitvoeren.

Wat is diabetes type 2?

Diabetes type 2

  • Ca. 90% van alle diabetici
  • Diagnose vaak op middelbare tot hogere leeftijd
  • Langzame, sluipende ontwikkeling van de ziekte
  • Blijft vaak onontdekt
  • Aanvankelijk verminderde gevoeligheid voor insuline, later ook gestoorde insulineproductie.
  • Veroorzaakt door overgewicht, gebrek aan lichamelijke activiteit, genetische factoren
  • Behandeling: gewichtsverlies, verhoging van lichamelijke activiteit, bloedglucoseverlagende medicatie, insuline
  • Treedt vaak op in combinatie met hoge bloeddruk, vetstofwisselingsziektes en overgewicht

 

Diabetes type 2 treedt gewoonlijk op middelbare tot hogere leeftijd op. Echter ook tieners en jong volwassenen met overgewicht ontwikkelen steeds vaker deze vorm van diabetes. Diabetes type 2 is een combinatie van verminderde gevoeligheid voor insuline (insulineresistentie) en een gestoorde insulineproductie. De bloedglucose kan daarom in onvoldoende mate uit het bloed naar de cellen worden getransporteerd.

Diabetes type 2 leidt zelden tot ernstige stofwisselingsproblemen, maar leidt wel vaak tot ernstige secundaire aandoeningen. Naast genetische factoren spelen overgewicht, verkeerde voeding en gebrek aan lichamelijke activiteit een belangrijke rol in het ontstaan van diabetes type 2. Het risico om diabetes type 2 te ontwikkelen neemt 5- tot 10-voudig toe, wanneer deze factoren aanwezig zijn. Zo kan overgewicht bijvoorbeeld ervoor zorgen dat de lichaamscellen resistent worden tegen insuline.

De aanbevolen behandeling voor de getroffen personen is op de allereerste plaats een verandering van voedingsgewoonten om af te vallen en een verhoging van lichamelijke activiteit. In de vroege fase van diabetes type 2 kunnen deze maatregelen al voldoende zijn om een normale bloedglucosespiegel te verkrijgen. Als echter geen bevredigende bloedglucosewaarden worden verkregen, is behandeling met bloedglucoseverlagende medicatie (orale antidiabetesmiddelen) of insuline nodig.