Lage en hoge bloedglucosewaarden

Schommelende bloedglucosewaarden in de vorm van lichte hypo’s (te lage bloedglucosewaarden) of licht verhoogde bloedglucosewaarden blijven bij insulinetherapie niet uit. Om echter tijdig te kunnen voorkomen dat de bloedglucosewaarden ontsporen, is het belangrijk om de symptomen en behandelmogelijkheden te kennen.

Hypoglykemie – te lage bloedglucosespiegel

Het voorkomen van een hypo (hypoglykemie, te lage bloedglucose) is de grootste uitdaging voor het bereiken van een bloedglucosewaarde die fysiologisch zo correct mogelijk is (dus zoals bij iemand zonder diabetes). Het is belangrijk om te beseffen dat hypoglykemie zich heel snel kan voordoen, vaak al binnen enkele minuten.

Als er in het bloed meer insuline voorkomt dan nodig is om de bloedglucose op een normale waarde te houden, dan daalt de bloedglucosespiegel. Vanaf een grenswaarde van 2.8 mmol/l is er sprake van ernstige hypoglykemie. Eerste tekenen dienen zich echter al daarvoor aan, bijvoorbeeld in de vorm van

  • trillen
  • zweten
  • snelle hartslag
  • hevige trek
  • zwakte
  • onrust


Bij de eerste tekenen van een hypo resp. een bloedglucosewaarde die lager ligt dan 3.6 mmol/l moet snel worden ingegrepen, om te voorkomen dat de bloedglucosewaarde nog verder daalt:

Het basisprincipe is: rustig blijven, eerst iets eten, dan meten.

  • Neem direct snelwerkende suiker in (20 g koolhydraten) in de vorm van druivensuiker (verkrijgbaar in de vorm van plaatjes, vloeibare suiker of kauwtabletten). Een alternatief is een zoete drank zoals sinaasappelsap of cola (100 ml = ongeveer 10 g koolhydraten).
  • Meet dan de bloedglucosewaarde en doe dit opnieuw na 15 minuten.
  • Vervolgens moet u langwerkende koolhydraten zoals volkorenbrood, banaan of yoghurt tot u nemen, zodat de bloedsuikerwaarde niet opnieuw daalt.
  • U mag niet sporten of autorijden tot de bloedglucosewaarde weer normaal is.

Als de bloedglucosewaarden vaak te laag zijn, ‘went’ het lichaam aan die situatie. De typische verschijnselen van een hypo blijven dan soms uit. Deze verstoorde waarneming kan door de juiste training worden behandeld. Meer hierover vindt u op internet via www.diabetesfonds.nl/artikel/hypo-unawareness.

Hyperglykemie – te hoge bloedglucosespiegel

Hyperglykemie (te hoge bloedglucosespiegel) is meestal geen kritische medische situatie. Het is wel belangrijk om te beseffen dat langdurig hoge bloedglucosewaarden het risico van diabetische gevolgaandoeningen sterk vergroten. Bovendien kan hyperglykemie, zonder de juiste behandeling, binnen enkele uren of dagen tot ernstige complicaties leiden, bijv. tot ketose of ook wel diabetische ketoacidose.

Na de maaltijden of als gevolg van stress stijgt de bloedglucosespiegel vaak sterker. Er is sprake van hyperglykemie als de bloedglucosewaarde twee uur na het eten hoger ligt dan 11.1 mmol/l en er sprake is van sterkere dorst, plasneiging en vermoeidheid.

De oorzaak van hyperglykemie is insulinegebrek. De behandeling is bekend uit de diabetestraining. Injecteer correctie-insuline volgens uw schema ter behandeling van hyperglykemie. Dat schema heeft u gekregen van het diabetesteam dat u begeleidt.

  • Meet uw bloedglucose met kortere tussenpozen.
  • Stijgt uw bloedglucose nog verder (tot 14 mmol/l) en merkt u sterke dorst en/of plasneiging, doe dan een acetontest. In de apotheek of de diabetesvakhandel zijn daarvoor speciale urine- of bloedteststrookjes verkrijgbaar.

Als de acetontest positief uitvalt en als er tekenen zijn van spier- en buikkrampen of als u naar aceton ruikt (zoals rotte appelen ruiken of nagellakremover) dan hebben zich in uw bloed ketonlichamen gevormd (ketose). Nu zijn de volgende punten van belang:

  • Vermijdt lichamelijk inspanning, doe even niet aan sport.
  • Injecteer correctie-insuline volgens uw schema ter behandeling van hyperglykemie. Dat schema heeft u gekregen van het diabetesteam dat u begeleidt.
  • Drink veel water.
  • Als u onzeker bent, neem dan contact op met uw arts.
  • Dragers van insulinepompen mogen geen insuline meer toedienen via de insulinepomp, maar moeten correctie-insuline injecteren met een spuit of insulinepen.
  • Controleer na 1,5 uur opnieuw uw bloedglucosewaarde en doe opnieuw een acetontest.

Ketoacidose

Ketoacidose is een ernstige ontsporing van de stofwisseling, waarbij door een sterkere vetafbraak ketonlichamen worden gevormd, die leiden tot verzuring van het bloed. Ketoacidose kan al optreden bij bloedglucosewaarden vanaf 14 mmol/l. De oorzaak is een gebrek aan insuline. Kenmerken van acidose zijn:

  • positieve acetontest.
  • diepe ademhaling – naast de bovengenoemde symptomen zoals dorst, plasneiging, vermoeidheid, misselijkheid en braken, spier- en buikkrampen en een acetongeur.

Nu is snel ingrijpen noodzakelijk, want ketoacidose kan zich ontwikkelen tot een diabetisch coma en daarmee tot een levensbedreigende situatie. In dit geval gelden dezelfde regels als bij de behandeling van ketose. Ga zo te werk als u geleerd heeft bij de diabetestraining. Blijf niet alleen, maar roep hulp in. Als u onzeker bent, neem dan contact op met uw eigen arts of de dienstdoende arts.

Hyperglykemie ⇒ ketose ⇒ ketoacidose ⇒ diabetisch coma

Hyperosmolair coma

Bij mensen met diabetes type 2 kan als complicatie van niet-behandelde hyperglykemie een hyperosmolair, niet-ketotisch coma optreden. Bij extreem hoge bloedglucosewaarden, vaak meer dan 55 mmol/l scheiden de nieren heel grote hoeveelheden vocht uit en droogt het lichaam uit (dehydratie). Als iemand in een dergelijke situatie niet tijdig wordt behandeld, ontstaat er een levensgevaarlijke shocktoestand: er wordt te weinig bloed rondgepompt, er treedt acuut nierfalen op en het komt tot bewustzijnsstoornissen en uiteindelijk tot een coma. Hyperosmolair coma is een medische noodsituatie, die ziekenhuisbehandeling behoeft.

Symptomen die wijzen op hyperosmolair coma

  • Zeer hoge bloedglucosewaarde, van meer dan 33 mmol/l
  • Sterke dorst
  • Plasneiging
  • Zeer snelle hartslag
  • Duizeligheid

Oorzaak en vermijding van hyperosmolair coma

Hyperosmolair coma vormt vooral een gevaar voor personen waarvan niet bekend is dat ze lijden aan diabetes type 2. Factoren die tot hyperosmolair coma kunnen leiden zijn vaak infecties, bijv. een longontsteking die leidt tot een grotere behoefte aan insuline, of bijv. een behandeling met plasmiddelen (diuretica).

Bij reeds gediagnosticeerde diabetes type 2 kan de oorzaak van hyperosmolair coma terug te voeren zijn op een onvoldoende toediening van insuline of een te lage dosering bloedglucoseverlagende geneesmiddelen.