Geschikte injectieplaatsen en rotatieprincipe

Geschikte injectieplaatsen: insuline wordt niet op alle plaatsen even snel opgenomen: buik en dijen zijn de meest voorkomende injectieplaatsen – ten minste 1 cm afstand van de navel voor volwassenen en ten minste 3 cm afstand van de navel voor kinderen. Het is belangrijk op te merken dat op de buik de absorptie van insuline snel verloopt, terwijl dit op de dijen en billen langzamer gaat.

Afbeelding van geschikte injectieplaatsen
Injection sites - Full body

Bovenarmen als injectieplaatsen: injecties in de bovenarmen mogen alleen worden uitgevoerd na training door uw professionele zorgverlener. De reden hiervoor is een hoger risico van injecteren in de spier aangezien het onderhuidse vetweefsel gewoonlijk dun is en de injectieplaatsen niet gemakkelijk bereikbaar zijn.

Rotatieprincipe: vergeet niet de injectieplaats na elke injectie te veranderen. Injecteer alleen in de schone injectieplaats; injecteer niet in littekens, rode of ontstoken huid, veranderend weefsel en eeltplekken. De injectieplaatsen moeten ten minste 1 cm van elkaar verwijderd zijn: verdeel de injectiezone in kwadranten en wissel de kwadranten wekelijks – met de klok mee.

Voorbeelden voor het rotatieprincipe:

Voorbeeld 1

Voorbeeld 2

Voorbeeld 3